FIV (kattenaids)

De letters FIV staan voor Feline Immunodeficientie Virus.  Het is het virus dat kattenaids veroorzaakt, ofwel ‘acquired immune deficiency syndrome’. Het virus tast het afweersysteem van de kat aan, waardoor deze gevoeliger wordt voor allerlei infecties.  Uiteindelijk gaat de kat dood aan de gevolgen hiervan. Er is geen behandeling mogelijk, alleen de symptomen kunnen worden bestreden.

Hoewel FIV grote overeenkomsten vertoont met het humane immunodeficientie virus (HIV) wat bij de mens AIDS veroorzaakt, is FIV niet besmettelijk voor de mens. Het virus is diersoortspecifiek FIV is echter diersoortspecifiek, dus het is alleen besmettelijk voor katten onderling.

Een kat die besmet is met FIV, raakt het virus nooit meer kwijt. FIV nestelt zich namelijk in het erfelijk materiaal (DNA). Daarnaast is het een ‘lentivirus’, een langzaam virus. Dit betekent dat het behoorlijk lang kan duren voor dat een besmette kat daadwerkelijk ziek wordt. Ondertussen is de kat natuurlijk wel een gevaar voor andere katten…

Besmetting met FIV
De belangrijkste manier van besmetting met FIV komt door bijtwonden, door speeksel-bloed/bloed-bloed contact. Kittens kunnen via de placenta en de moedermelk geïnfecteerd worden, dit gebeurt echter bijna alleen als de moeder besmet wordt terwijl ze dragend is of nog melk geeft. Door gewoon sociaal contact komt besmetting nauwelijks voor.

FIV – het  ziekteverloop
De ziekte verloopt in 5 fases. In fase 1, de acute fase, kunnen na ongeveer 4 weken na besmetting lichte ziekteverschijnselen optreden. Dit hoeft niet. Wat men kan waarnemen zijn koorts, opgezette lymfeklieren, diarree, huid- of darminfectie. Deze fase kan tot 4 maanden duren.

In fase 2, de asymptomatische fase, vertoont de kat geen ziekteverschijnselen. Deze periode kan een aantal jaren duren, soms zelfs langer dan 5 jaar.

In fase 3 worden er vage klachten gezien: terugkerende koorts, oogontstekingen, verminderde eetlust, vermageren, bloedarmoede, zwelling van de lymfeklieren. Op zich geen ernstige klachten, waardoor niet iedere eigenaar hiermee naar de dierenarts zal gaan.

Fase 4, het AIDS gerelateerd complex, is het stadium waarin de meeste katten meer chronische klachten krijgen, zoals opgezette lymfeklieren, niesziekte, tandvleesontsteking, oogontstekingen, gewichtsverlies, diarree, bloedarmoede, uitputtingsverschijnselen, huidaandoeningen, ontsteking van de luchtwegen. Deze symptomen worden over een periode van enkele maanden tot jaren steeds erger.

Fase 5 is het AIDS stadium. De afweer functioneert niet meer. Er ontwikkelen zich nu mond-, neus-, oog-, huid- en darminfecties, longontstekingen, bloedarmoede en koorts. De kat vermagert ernstig. Soms ziet men ook neurologische verschijnselen. Minder vaak voorkomende symptomen in dit stadium zijn dementie, rolbewegingen van de kop, onzindelijkheid, zich verstoppen en agressie. Deze laatste symptomen worden tegenwoordig wel vaker gezien. De dieren in dit stadium hebben een prognose van enkele maanden.

FIV – diagnose en incubatietijd
De diagnose FIV kan gesteld worden doormiddel van een sneltest. Met deze test worden antistoffen tegen FIV in het bloed aangetoond. Deze antilichamen vormen zich 3-4 weken na de besmetting. De eerste drie maanden van een besmetting kan men een negatieve FIV test hebben. Bij deze sneltest kan men er vanuit gaan dat een negatief resultaat over het algemeen betrouwbaar is. Bij een positief resultaat wordt geadviseerd het bloed nog een keer naar een gespecialiseerd laboratorium te sturen ter bevestiging. De sneltest is ongeveer 98% betrouwbaar (per honderd gezonde onbesmette dieren kan 1-2 foutief als positief worden aangewezen). Als ook de uitslag van het laboratorium positief is, betekent dit dat de kat besmet is en levenslang drager van het FIV zal zijn.

Preventie
Het infectierisico kan verkleind worden door het castreren van een kater, waardoor er minder territoriumgedrag bestaat en het risico op vechtpartijen (bijten) minder groot is. Het risico op besmetting het kleinst bij katten die binnen worden gehouden. Katten die in een groep leven, goed met elkaar overweg kunnen en dus niet veel vechten lopen weinig kans op infectie.