Rasgeschiedenis

Omstreeks 1950 is eigenlijk de eerste Bengaal geboren. In verband met onderzoek naar kattenleukemie werden wilde Bengaalse tijgerkatten (Felis bengalensis, Asian Leopard Cat, Prionailurus bengalensis) verpaard met gedomesticeerde katten – zowel gewone huiskatten, als raskatten (siamees, burmees). Pas later werden er bewust pogingen ondernomen om door middel van het kruisen van Bengaalse tijgerkatten en huiskatten tot een nieuw ras te komen. Mrs. Jean Mill (foto) was één van de bekendste grondleggers van het ras. Begin jaren tachtig nam die eerste groep fokkers een aantal van die kruisingen mee naar een tentoonstelling en ‘de Bengaal’ was een feit.

Tamme ‘wilde’ kat
De gedachte van de grondleggers van de Bengaal was dat met het creëren van een wild uitziende tamme kat de markt voor wilde huisdieren verkleind zou worden. Ook hoopten zij het dragen van bont van wilde katten tegen te gaan, doordat men niet zo snel een bontjas koopt die op het huisdier van een vriendin lijkt. Persoonlijk zou ik ten aanzien van dit laatste argument eerder angst hebben dat het nieuwe ras wel een ‘heel makkelijk te verkrijgen bontjas’ zou worden… Maar goed, dat terzijde. Gelukkig is daar geen sprake van geweest en kunnen wij nu genieten van de schoonheid en gratie van dit prachtige kattenras.

Wilde voorvaderen van de Bengaal
Doordat de voorvaderen van de Bengaal wilde tijgerkatten zijn, voert ook de huidige Bengaal nog steeds ‘wild’ bloed. Echter, inmiddels is het percentage ‘wild-kattenbloed’ van de Bengalen nog maar ongeveer 10 procent. Deze Bengalen van de latere generatie (vanaf F5) zijn daarom vriendelijke, actieve en betrouwbare katten, die net als iedere andere gedomesticeerde kat, prima als huisdier te houden zijn. Bij de vroege kruisingen, de zogenaamde Foundation dieren, stroomt meer wild bloed door de aderen. Deze katten (de F1 t/m F4 generatie) kunnen dus wat minder stabiel zijn. In de regel zijn dit geen geschikte dieren om als huiskat te houden.

Nieuwe lijnen
Ook vandaag de dag worden er nog steeds nieuwe lijnen gecreëerd door Asian Leopard Cats te kruisen met tamme Bengalen. Dit gebeurt veel in Amerika, maar in Schotland zit ook een cattery (Gayzette Bengals) die zich hiermee bezig houdt. Het is leuk om die site eens te bezoeken!

Van Foundation tot stamboek
Van de eerste kruising tussen wilde en tamme katten ontstaat de F1 generatie. Van deze F1-kittens zijn alle katers steriel. De F1-poezen zijn wel vruchtbaar. Deze F1-poezen worden verpaard aan een huiskat, tegenwoordig is dat altijd een Bengaal. De kittens die hieruit geboren worden vormen de F2 generatie. Wanneer F2-kittens weer met een tamme Bengaal worden verpaard, ontstaat de F3-generatie en hieruit ontstaat tenslotte weer de F4 generatie, waarbij de kittens nog circa 10-15% wild bloed voeren. Kort samengevat ziet dat er als volgt uit:

F1: ALC (Asian Leopard Cat) ouder x tamme bengaal ouder
F2: F1 ouder x tamme bengaal ouder (heeft een ALC grootouder)
F3: F2 ouder x tamme bengaal ouder (heeft een ALC overgrootouder)
F4: F3 ouder x tamme bengaal ouder (heeft een ALC overovergrootouder)
F4, F5 en verder: SBT (Studbook Tradition, tam huisdier)